De eerste leden van de Vereeniging

De eerste bijeenkomst van de eerste rechtsvoorganger van het AG was op woensdag 7 november 1888. Het initiatief voor de oprichting kwam van Martinus Snoer (1830-1895), wiskundig adviseur van de Algemeene Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente.

Martinus Gerardus Snoer (1830-1895)

Wiskundig adviseur van de Algemeene Maat­schappij van Levensverzekering en Lijfrente en haar voorloper, het Onderling Levensverzeke­rings Genootschap (1643 - 1927, Amsterdam). Snoer nam het initia­tief tot de oprichting van de Vereeniging en de uitgave van het 'Archief'. Vanaf 1888 maakte hij deel uit van het bestuur van de Vereeniging, de laatste jaren als voorzitter.

Richard Hendrik van Dorsten (1860-1917)

In 1885 promoveerde Van Dorsten aan Universiteit Leiden met zijn proefschrift over theoretische analyse van de kromming van lijnen op gebogen vlakken. In 1889 werd hij be­noemd tot wiskundig adviseur van de Nationale Levensverzekering-Bank (1863, Rotterdam), maar hij adviseerde eveneens de pensioenfondsen van de gemeente Rotterdam. Hij werd in 1895 tot voorzitter van de Vereeniging van Wiskundige Adviseurs benoemd, een functie die hij ruim twintig jaar vervulde.

Albertus Anton Johan van Egmond (1854-1938)

Wiskundig adviseur van de Levensverzekering-Maatschappij Utrecht (1883, later a.s.r.).

Pierre Jean Hollman (1818-1909)

Wiskundig adviseur van de Noord-Hollandsche Maatschappij van Levensverzekering (1891). Hoewel zijn voornaamste verdiensten lagen in de geneeskunde - hij was doctor in de medicijnen - was hij warm voorstander van het verzekeringsbedrijf. Hij schreef het boek 'Wiskundige Schets der Levensver­zekering', dat op kosten van de levensverzeke­ringsmaatschappij Conservatrix werd uitgege­ven.

Corneille Louis Landré (1838-1905)

Studeerde aan de Universiteit van Utrecht 'hoogere wiskunde'. Hij was bevoegd leraar en maakte berekeningen voor het meteorologisch instituut in Utrecht. In 1876 werd hij benoemd tot wiskundig adviseur van de Levensverzeke­ringsmaatschappij Dordrecht (1873, Dordrecht). In 1898 volgde zijn benoeming tot 'actuaris' van de Algemeene. Hij heeft een groot aantal publicaties op zijn naam staan en was redacteur van het 'Archief'. Korte tijd was hij bestuurslid van de Vereeniging en betrokken bij de cursus Levensverzeke­ringswiskunde.

Dirk van Lankeren Matthes (1816-1894)

Wiskundig adviseur van de Maatschappij van Onderlinge Levensverzekering in Amsterdam (1991) en commissaris van Prudentia in Arnhem (1863). Hij promoveerde in Leiden op een dissertatie over tetraëders. Hij was de eerste voorzitter van de Vereeniging. Nadat hij om gezondheidsredenen moest aftreden, werd hij in 1892 benoemd tot ere-voorzitter.

Christiaan Montijn (1836-1912)

Directeur van het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap en wiskundig adviseur van de Tweede Hollandsche Maatschappij van Levensverzekering (1870) in Haarlem.

Guillaume Jacques Daniël Mounier (1854-1917)

Wiskundig adviseur van de Levensverzekering-Maatschappij Utrecht (1883). Hij promoveerde in 1877 in Leiden op het proefschrift 'Meetkundige Beschouwing van de Methode van Lagrange' en werd daarna privaatdocent in de mathemati­sche methode der levensverzekering aan de Utrechtse Universiteit.

Mozes Cohen Paraira (1845-1918)

Wiskundig adviseur van Vennootschap Nederland. In Leiden promoveerde hij op 'Over de methoden ter bepaling van de aantrekking eener ellipsoïde op een daarbuiten gelegen punt'. In 1897 werd hij be­noemd tot adjunct-directeur van Vennootschap Nederland maar bleef lid van de Vereeniging waarvan hij gedurende vijfentwintig jaar secretaris was. Bovendien was hij secretaris van het Wiskundige Genootschap.

Julius Peter Schilling (1851-1903)

Wiskundig adviseur van de Kosmos in Zeist. Zijn opleiding genoot hij bij diverse buiten­landse levensverzekeringsmaatschappijen. Vanaf de oprichting van de Vereeniging was hij als lid van het bestuur vice-voorzitter en pen­ningmeester.