Economische effecten van beleidsopties rond de AOW-leeftijd

Kennisbank •
Dr. Peter Zwaneveld, Drs. Harry ter Rele, Dr. Alice Zulkarnain

Onlangs publiceerde het Centraal Planbureau (CPB) een studie waarin enkele beleidsopties omtrent de Algemene Ouderdomswet (AOW) en hun economische effecten in kaart zijn gebracht.

Economische effecten van beleidsopties rond de AOW-leeftijd

De studie heeft tot doel politieke partijen en beleidsmakers over deze opties en effecten te informeren bij het opstellen van de verkiezingsprogramma’s in de aanloop naar
de Tweede Kamerverkiezingen van volgend jaar. Dit artikel bespreekt een aantal van de beleidsopties, en richt zich op de maatregelen die de AOW-leeftijd beïnvloeden.


Tabel 1 geeft enkele economische effecten van de maatregelen weer, waarbij de budgettaire effecten voor de overheid in twee kengetallen worden uitgedrukt: het zogeheten ex-ante budgettaire effect in 2025 (einde komende kabinetsperiode), en het effect op het houdbaarheidssaldo van de overheidsfinanciën op lange termijn. Een positief houdbaarheidssaldo geeft inzicht in de ruimte in de begroting om uitgaven permanent te verhogen en/of lasten te verlagen zonder dat toekomstige generaties niet langer gebruik kunnen maken van dezelfde sociale zekerheid en overheidsvoorzieningen als de huidige generaties en de overheidsschuld onhoudbaar wordt. Dit saldo wordt uitgedrukt in % bbp. De tabel geeft ook de effecten op de werkgelegenheid navolledige implementatie en de inkomensongelijkheid weer. Bij het exante budgettaire effect en het effect op de inkomensongelijkheid zijn de indirecte effecten, zoals die via werkgelegenheidsreacties, niet meegenomen. Vandaar dat wordt gesproken over het ex-ante budgettaire effect. In het effect op de houdbaarheid en de werkgelegenheid zijn deze effecten wèl verwerkt. Belangrijk hierbij is met name dat de AOW-leeftijd, omdat deze door veel mensen wordt gepercipieerd als een norm, invloed heeft op de uittreedleeftijd en daarmee ook op het bbp en de belasting-opbrengsten. Alle maatregelen beschouwen het AOW-pad uit het pensioenakkoord van juni 2019 als uitgangspunt.